Terugblik kennissymposium 2023

Op vrijdag 15 september was het kennissymposium ‘Mens & Natuur: een kijk in Nationaal Park Nieuw Land’. Er kwamen een kleine honderd natuuronderzoekers en partners van Nationaal Park Nieuw Land samen om kennis en inzichten te delen, met als doel een beter begrip van het nationaal park en haar ecosysteem te ontwikkelen.

Nationaal Park Nieuw Land (NPNL) bestaat uit meerdere deelgebieden waaronder de Oostvaardersplassen, Lepelaarplassen, Marker Wadden en het Markermeer. Elk deelgebied heeft haar eigen beheer- en onderzoeksorganisatie. Daarom is het van belang om kennis te delen en op onderzoeksgebied samen te werken om het ecosysteem van Nationaal Park Nieuwland als geheel beter te laten functioneren.

Het symposium werd afgetrapt door de voorzitter van NPNL, Sjaak Kruis. Hij wees op de verschillen in de organisatie van de verschillende deelgebieden en benadrukte tevens het belang van samenwerking hiertussen. Daarnaast benadrukte hij de relevantie om een evenwicht te vinden tussen menselijke interventie en het natuurlijke herstelvermogen van het gebied. Waarbij men probeert de natuur te begrijpen en te faciliteren zonder deze te beheersen tot in het kleinste detail.

Er waren drie gastsprekers aan het woord tijdens het symposium. Mennobart van Eerden, Harm van der Geest en Martin Drenthen. Zij belichtten elk vanuit hun eigen vakgebied de uitdagingen van NPNL. In de daaropvolgende parallelle sessies werden belangrijke vraagstukken besproken die voortkwamen uit de lezingen van de sprekers.

DEEL 1 - LEZINGEN

Vogels en hun leefgebied in Nationaal Park Nieuw Land – Dr. Mennobart van Eerden

In deze lezing wierp Mennobart licht op de rol van vogels als belangrijke graadmeters voor het functioneren van het ecosysteem van NPNL. Hij benadrukte hoe de oprichting van dit park nu al heeft geleid tot een verhoogde biodiversiteit aan vogelsoorten en hoe de dynamiek in het moerasgebied hierbij een cruciale factor is.

Allereerst heeft Mennobart besproken dat NPNL op dit moment actief inspanningen levert om moerasvorming binnen het park te stimuleren om zo de biodiversiteit te vergroten. Hij ziet dat dit op grote schaal verschillende vogelsoorten heeft aangetrokken. Niet alleen de vorming van moerasgebieden, maar ook natte en drogere graslanden, ruigtes en bos, de ontwikkeling van waterplanten en de inbedding in het relatief ondiepe Markermeer zelf, dragen bij aan de aantrekkingskracht voor vogels. Het feit dat vogels pendelbewegingen maken tussen de diverse deelgebieden van het nationaal park suggereert dat ze actief gebruikmaken van de verbeterde omstandigheden via de door NPNL gekozen interventies. Hoewel veel moerasvogels het moerasgebied al goed benutten, is het herstel van watervogelaantallen in het open water van het Markermeer nog niet echt merkbaar. Het is essentieel om over vijf jaar opnieuw een evaluatie van de vogelstand monitoring uit te voeren om de voortgang te beoordelen.

Om de vogelpopulatie in het gebied verder te bevorderen, is het essentieel om de dynamiek in waterpeil en voedselvoorziening binnen het ecosysteem te stimuleren. Afwisseling tussen natte en droge periodes is belangrijk, omdat verschillende vogelsoorten niet alleen afhankelijk zijn van specifieke waterstanden (vaak een cm kwestie)  maar ook van de toestand waarin de plantengroei verkeert. Dit samen aanwezig zijn van oudere en jongere landschappen  zorgt voor een rijke diversiteit aan vogelsoorten in het gebied. Het handhaven van een evenwichtige voedselvoorziening is daarbij cruciaal. Veel vogelsoorten komen naar het gebied in grote aantallen omdat er meerdere voedselbronnen zijn waaruit ze kunnen putten. Zo moet er bijvoorbeeld voldoende vis zijn (via waterpeil en geschikte moerasvegetatie en/of waterplanten), maar soms is het ook noodzakelijk dat visstanden lager zijn, zodat zoöplankton gedijt waar weer andere vogels van kunnen profiteren. De schaal van het gebied helpt bij het kunnen realiseren van voldoende oppervlakte van de verschillende habitattypen. Zo kan een dynamisch ecosysteem worden beheerd met minimale inzet van beheer: “niets doen als het kan, ingrijpen als het moet”.

Dit verhaal wierp licht op de zowel de complexiteit als op een aantal fascinerende aspecten van het nog jonge ecosysteem van Nationaal Park Nieuw Land en benadrukte de nauwe band tussen vogels en de toestand (lees biologische kwaliteit) van deze natuurlijke omgeving. Het onderstreepte de noodzaak van voortdurende monitoring en onderzoek om via gericht beheer te kunnen reageren op lokaal veranderende omstandigheden.  Dit om zowel de vogeldiversiteit als de aantallen en de functies van het dynamische ecosysteem te behouden. Mennobart benadrukt daarbij het belang van samenwerking tussen de vier verschillende beheerorganisaties.

Het Ecosysteem van Nationaal Park Nieuw Land – Dr. Harm van der Geest

De benthische ecologie, met een focus op waterbodems wordt binnen NPNL onderzocht door Dr. Harm van der Geest. Harm benadrukte in zijn lezing het belang van ‘connectiviteit’ in ecosystemen, waarbij verbindingen tussen habitat, voedselvoorziening en transport van organisch materiaal, cruciaal zijn voor biodiversiteit. Marker Wadden zijn ontworpen met dit principe om een stabiel ecosysteem te creëren.

In overgangszones tussen land en water komen deze verschillende vormen van connectiviteit samen en leiden hier tot een hoge biodiversiteit. Factoren zoals de vorming van waterplanten en algen (als voedselbron) en de afvoer van organisch materiaal vanaf het land hebben een belangrijke rol in ecologische processen met een hoge biodiversiteit als gevolg. Vooral de afvoer en opslag van organisch materiaal, bekend als de nutriëntenspiraal, zijn cruciaal voor een goed functionerend ecosysteem. Tot wel 50% van de energie in een meer-voedselweb kan afkomstig zijn van het land.

De vraag is of een dergelijke nutriëntenspiraal op Marker Wadden al op gang is gekomen. Volgens Harm zien we op dit moment verhoogde concentraties vastgelegd organisch materiaal in de rietmoerassen, maar er wordt nog geen afstroom gevonden van deze producten naar het Markermeer. Dit zou kunnen betekenen dat de nutriëntenspiraal nog niet op gang is gekomen en dat er meer tijd nodig is om te kunnen bepalen of deze in het Markermeer zal ontstaan.

Een tweede ecologische wet die Harm noemde, is ‘dynamiek’. In NPNL komt deze dynamiek tot uiting in het nat worden en weer droogvallen (moeras reset) van de verschillende deelgebieden. Deze schommelingen in het waterpeil leiden tot wisselende processen (aeroob vs. anaeroob) die worden uitgevoerd door bacteriën. Deze processen bepalen of de opgeslagen koolstof weer vrijkomt in de voedselketen en daarmee de nutriëntenspiraal op gang komt. Het is dus van groot belang dat NPNL deze dynamiek in het gebied blijft stimuleren om de energiestroom in de voedselketen te bevorderen.

Op dit moment draait het voedselweb in het Markermeer voornamelijk op algen in de waterkolom en zien we een gebrek aan organisch materiaal afstroom vanaf het land. Dit maakt het systeem kwetsbaar. Desondanks zijn er kansen voor herstel binnen Nationaal Park Nieuw Land, vooral via een landschapsbenadering die de interacties tussen land en water centraal stelt. Harms perspectief biedt waardevolle inzichten voor het behoud en herstel van het unieke ecosysteem van NPNL.

De relatie tussen mens en natuur – Dr. Martin Drenthen

Dr. Martin Drenthen nam de aanwezigen mee door de geschiedenis van het Nederlandse landschap en onthulde de complexe relatie tussen mens en natuur. Hij begon met het idee van ‘door de mens gemaakte natuur’, waarbij Nederlanders geloven dat ze hun land volledig hebben vormgegeven. Dit idee zien we ook vaak terug in het natuurbeheer in Nederland, dat scherpe grenzen trekt tussen ‘natuurgebied’ en ‘menselijk gebied’. Hij benadrukte dat dit de wildheid van de natuur uit het oog verliest en het idee van maakbaarheid versterkt. Martin betoogde dat dit schadelijk is en pleitte voor het verschuiven van dit perspectief naar een bewustzijn van de wisselwerking tussen mens en natuur.

Bij Nationaal Park Nieuw Land ziet Martin een spanning tussen twee natuurbeelden. Het eerste beeld omvat de wildernisethiek, waarbij men gelooft dat de mens zich moet terugtrekken en de natuur haar gang moet laten gaan, met als voornaamste doel het beschermen van het ecosysteem. Het tweede beeld omvat de arcadische ethiek, waarbij men gelooft dat het belangrijk is om actief in te grijpen in en vorm te geven aan de natuur en haar een plek te geven binnen een door de mens gedomineerde wereld. Deze twee ethische denkbeelden kunnen tot conflicten leiden in beheer- en beleidsvorming. Martin pleitte echter voor het vinden van een balans tussen deze twee ethische benaderingen waarbij de verschillende vormen van natuurbeheer elkaar in balans houden.

Tot slot besprak Martin hoe mensen meer betrokken kunnen raken bij de natuur. Volgens Martin wordt natuurbeleving door NPNL vooral gepromoot als recreatie, maar hij waarschuwde dat te veel nadruk op recreatie natuurgebieden tot pretparken kan maken. Dit kan leiden tot het verlies van echt contact met de natuur en het versterken van een oppervlakkige band met het landschap. Om dit te voorkomen, benadrukte Martin het belang van het begrijpen van de geschiedenis en verhalen van het landschap. Hij pleitte ervoor de wildheid van de natuur te erkennen om zo een diepere waardering te ontwikkelen voor het Nederlandse landschap en onze plaats daarin.

Deel 2: Parallelle sessies

Na de lezingen van de gastsprekers volgden parallelle sessies waarin het publiek in gesprek ging met de gastsprekers. Verschillende vraagstukken werden besproken in de vorm van stellingen. Hieronder worden de stellingen en de bevindingen van de discussies per spreker beschreven.

Vogels en hun leefomgeving in NPNL

Stelling 1: Het uitbreiden van de archipel van moeraseilanden in het Markermeer tot ongeveer 7000 hectare is van cruciaal belang.

Sinds de jaren ‘70 is het Markermeer geëvolueerd van een voedselrijk naar een voedselarm systeem, wat gevolgen heeft gehad voor de voedselproductie in het meer, met name voor vogels. De uitdaging ligt nu in het vinden van manieren om de natuurlijke voedselproductie van dit ecosysteem te verbeteren. Verschillende manieren werden geopperd over de aanpak waarmee dit gerealiseerd kan worden. De verhouding tussen moerasnatuur en het daaraan gekoppelde open water is daarbij van grote betekenis voor het functioneren van beide.

Stelling 2: Het behouden van het pioniersstadium van nieuwe natuur is een uitdaging. Wat moeten we doen om dit stadium te behouden?

De natuur in NPNL vertegenwoordigt de pioniersfase van het laaglandmoerassysteem. De voornaamste drijvende kracht in de vroege stadia van de natuur in NPNL is de dynamiek van het water, op dagelijkse, seizoensgebonden en meerjarige basis. Aangezien niet alle drie deze vormen van dynamiek in alle deelgebieden spontaan tot uiting komen, is het noodzakelijk om dit te creëren met gerichte beheer en inrichtingsmaatregelen. Daarbij is het van belang om de natuurlijke processen zoveel mogelijk als uitgangspunt te nemen en de mate en manier van ingrijpen af te stemmen op de schaal van het gebied, dit ook om “tuinieren” te voorkomen.

Het Ecosysteem van NPNL

Tijdens de parallelle sessie met Dr. Harm van der Geest werd de toekomst van NPNL binnen het Nederlandse landschap over 50-100 jaar besproken. Er ontstond een debat over het compleet maken van de voedselketen in het park en hoe dit aan te pakken: eerst elementen toevoegen aan het ecosysteem om effecten te begrijpen of eerst kennis verzamelen om ontbrekende schakels te identificeren?

De behoefte aan meer samenwerking en kennisdeling tussen onderzoekers in NPNL werd benadrukt, met de mogelijkheid om een gezamenlijk programma op te stellen en te focussen op een onderzoeksagenda, gefinancierd vanuit wetenschapsagenda's of LNV-middelen. De discussie benadrukte ook het belang van integrale benaderingen en connectiviteit tussen onderzoeksinstanties.

Belangrijke conclusies waren de noodzaak om onderzoek en natuurontwikkeling te integreren, vooruit te blikken naar het landschap over 100 jaar, bewust te zijn van de kosten van het negeren van onderzoek, en de noodzaak van financiële middelen en ruimte voor onderzoek vóórdat concrete maatregelen worden genomen.

De relatie tussen mens en natuur

Stelling 1: In Nederlandse Nationale Parken en Natuurreservaten is de natuur niet door de mens gecreëerd; zij reageert autonoom op de omstandigheden die wij haar bieden.

De discussie over deze stelling benadrukte het belang van het scheppen van voorwaarden om de natuur te ondersteunen, maar tegelijkertijd de natuur haar eigen gang te laten gaan. Natuurbeheer in een dynamische omgeving zoals NPNL vereist dat beheerders voortdurend monitoren en bereid zijn in te grijpen wanneer dat noodzakelijk is om de beoogde natuurdoelen te bereiken. Dit houdt in dat er keuzes gemaakt moeten worden om het gewenste landschap te realiseren, zelfs als dit betekent dat natuurlijke processen hersteld of gestimuleerd moeten worden, of dat ingrijpen soms onvermijdelijk is.

Stelling 2: Het omarmen van een zekere wildheid is essentieel om te voorkomen dat het gebied verandert in een pretpark.

Er lijkt verdeeldheid te bestaan over deze stelling. Sommigen benadrukten het belang van toegankelijkheid en recreatie, terwijl anderen pleitten voor het behoud van een bepaalde wildheid en het vermijden van een pretparkachtige omgeving. Het debat draaide om het vinden van een evenwicht tussen menselijke toegankelijkheid en het behoud van de wilde natuur. Een interessante vraag die verder onderzocht kan worden, is hoe we mensen kunnen aanmoedigen om op een meer participatieve manier van de natuur te genieten zonder deze te verstoren of te overmatig te consumeren.