Natuurgebied de Oostvaardersplassen moet weer uitgroeien tot een gebied met een bos-weidelandschap. Zo'n landschap geeft beschutting aan dieren. De afgelopen jaren zijn er voor dit doel bijna 55.000 bomen en struiken in het gebied geplant. Het laatste groen is onlangs de grond in gegaan.

Een groot deel van de Oostvaardersplassen was de laatste decennia veranderd in een kale vlakte. Als er toch iets groeide, was dat vooral riet. Bomen en struiken werden massaal opgegeten door heckrunderen, herten en konikpaarden. Jonge aanwas kreeg weinig kans om te groeien.

Stekelige planten beschermen andere begroeiing.
Volgens Staatsbosbeheer leefden er te veel grote grazers in het gebied. Dat aantal dieren is flink verminderd. Om de natuur te helpen, zijn nu delen afgezet met rasters. Binnen die rasters zijn struiken en bomen geplant. Omdat de dieren er niet bij kunnen, krijgt deze nieuwe aanplant de kans om te groeien. "Op deze manier ontstaan er in een paar jaar weer heel veel stukken met robuuste planten en bomen. Aan de buitenranden van de vakken planten we struiken met stekels. Als die groot genoeg zijn, beschermen ze de andere begroeiing", vertelt boswachter Hans-Erik Kuypers.

Volgens de Oostvaardersplassen-beheerder zijn de bosschages straks ideaal om achter te schuilen tegen bijvoorbeeld harde wind. "Het maakt niet uit waar die wind vandaan komt, je kunt dan aan alle kanten gaan staan. De begroeide delen vormen ook een ideale voedsel- en broedplek voor vogels, kleine zoogdieren en insecten", vertelt Kuypers.

Als over een paar jaar de bomen en struiken sterk genoeg zijn, gaat het raster weg. "We zorgen dat eerst een deel van de dieren in het gebied kan, zodat de aanplant niet alsnog onder de voet gelopen wordt. Het is de bedoeling dat de vakken op een natuurlijke manier langzaam zullen uitdijen waardoor er steeds meer het bos-weidelandschap ontstaat", besluit de boswachter.